brutaliseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brutaliseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bru·ta·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brutaliseren |
brutaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brutaliseren
- Ik brutaliseer.
- gebiedende wijs van brutaliseren
- Brutaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brutaliseren
- Brutaliseer je?