brennen ab
Duits
Uitspraak
- IPA: /ˈbʀɛnn̩ʔap/, (duidelijk uitgesproken) /ˈbʀɛnənʔap/
Woordafbreking
- bren·nen ab
Werkwoord
brennen ab
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abbrennen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abbrennen
- (hoofdzin) eerste persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abbrennen
- (hoofdzin) derde persoon meervoud aanvoegende wijs I tegenwoordige tijd van abbrennen