brandde weg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brandde weg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brand·de weg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegbranden |
brandde weg
- enkelvoud verleden tijd van wegbranden
- Ik brandde weg.
- Jij brandde weg.
- Hij, zij, het brandde weg.
- Ik brandde weg.