bovenkwam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·kwam

Werkwoord

vervoeging van
bovenkomen

bovenkwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bovenkomen
    • ... dat ik bovenkwam. 
    • ... dat jij bovenkwam. 
    • ... dat hij, zij, het bovenkwam.