bobolink

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een bobolink (Dolichonyx oryzivorus)
Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·bo·link
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bobolink bobolinks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bobolinkv / m

  1. (zangvogels) naam van een soort weidevogel Dolichonyx oryzivorus op Wikispecies, die als trekvogel leeft in Noord- en Zuid-Amerika
     Tropische vogels als katvogel, bobolink en Amerikaanse roodstaart zingen in de bomen, je hoort het zoemen van cicaden.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 mei 2020 Weblink bron
    Jessica de Korte
    “Op de fiets langs de oostkust van autoland Amerika” (26 april 2019) op nrc.nl op Wikipedia