blussing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blus·sing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van blussen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blussing | blussingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de blussing v
- het blussen
Gangbaarheid
- Het woord 'blussing' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blussing" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be