blottede
Deens
Woordafbreking
- blot·te·de
Werkwoord
blottede
- verleden tijd van blotte
Noors
Woordafbreking
- blot·te·de
Bijvoeglijk naamwoord
blottede mv
- onbepaalde vorm meervoud van de stellende trap van blottet
- bepaalde vorm van de stellende trap van blottet
- bepaalde vorm van de overtreffende trap van blottet