bijschreef

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·schreef

Werkwoord

vervoeging van
bijschrijven

bijschreef

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijschrijven
    • ... dat ik bijschreef. 
    • ... dat jij bijschreef. 
    • ... dat hij, zij, het bijschreef.