bijkwam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·kwam
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijkomen |
bijkwam
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijkomen
- ... dat ik bijkwam.
- ... dat jij bijkwam.
- ... dat hij, zij, het bijkwam.
- ... dat ik bijkwam.
vervoeging van |
---|
bijkomen |
bijkwam