bijklusten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijklusten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·klus·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijklussen |
bijklusten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijklussen
- ...dat wij bijklusten.
- ...dat jullie bijklusten.
- ...dat zij bijklusten.
- ...dat wij bijklusten.