bezaagd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zaagd
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van zagen met het voorvoegsel be-
stellend | |
---|---|
onverbogen | bezaagd |
verbogen | bezaagde |
Bijvoeglijk naamwoord
bezaagd
- van hout dat het gezaagd maar (nog) niet geschaafd is
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezaagd" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be