bewerkstellig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·werk·stel·lig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bewerkstelligen |
bewerkstellig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerkstelligen
- Ik bewerkstellig.
- gebiedende wijs van bewerkstelligen
- Bewerkstellig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerkstelligen
- Bewerkstellig je?
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
bewerkstellig |
bewerkstellig |
volledig |
Werkwoord
bewerkstellig