bewening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·we·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewening beweningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beweningv

  1. het treuren om iets of iemand; het storten van tranen
     Bezoekers van het Mauritshuis in Den Haag kunnen binnenkort live meekijken met de restauratie van een schilderij. In een van de tentoonstellingszalen is een tijdelijk atelier neergezet. Daar wordt De bewening van Christus opgeknapt. Dat schilderij is rond 1460 gemaakt door Rogier van der Weyden. Het is het oudste schilderij in het Mauritshuis.[1]
     El Che was zo mogelijk nog ijdeler dan zijne excellentie Franciscus Cornelis Gerardus Maria Timmermans. Ik verdenk Che zelfs ervan zijn eigen opbaring te hebben geïnspireerd op het schilderij De bewening van Christus van Mantegna.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Meekijken met restauratie schilderij” (23 apr. 2018), De Telegraaf
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be