beunhazerij

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beunhazerij    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌbønhazəˈrɛi / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• beun·ha·ze·rij

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van beunhaas met het achtervoegsel -erij

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beunhazerij	beunhazerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beunhazerij v

1. (pejoratief) het onder de marktprijs werken omdat bepaalde kosten op een ander verhaald worden

   • ‘Als we de integratie van zoveel vluchtelingen willen laten slagen, moeten we hen zo snel mogelijk zwart laten werken.” Dat zegt Friedrich Schneider, hoogleraar economie aan de universiteit van de Oostenrijkse stad Linz. Schneider staat bekend dé Europese expert over de schaduweconomie. Schneider houdt al jaren bij welke Europese schaduweconomieën groeien of krimpen, en spreekt geregeld in het Europees Parlement. Zijn werkkamer ligt vol boeken en rapporten waarin hij overheden oproept om beunhazerij te bestrijden. 

2. (pejoratief) het werken met onvoldoende vakkennis

   • Over prioriteiten stellen (de man met last van zweetvoeten die ‘toch in de buurt’ was en per direct geholpen wenst te worden), over „medische beunhazerij en bakerpraat”, het ‘Kleedt u zich maar even uit’, of klaaggedrag, dat de arts soms tot wanhoop drijft.  
   • Eerst gooide het kabinet-Balkenende II - CDA, VVD en D66 - uit naam van de ‘doelmatigheid’ vrijwel alle kwaliteitscriteria overboord. Vervolgens werden door Balkenende IV - CDA, PvdA en ChristenUnie - uit naam van de emancipatie het budget en de capaciteit fors verhoogd en de regulering verder teruggeschroefd, ten gunste van ‘marktwerking’. Den Haag zei, kort samengevat: „Hier is een enorme zak geld. Wat u ermee doet, interesseert ons niet, als het maar kinderopvang heet.” Wat is dat, behalve een perfect recept voor grootschalige beunhazerij?  

Synoniemen

• [1] onderkruiper, zwartwerkerij
• [2] knoeier, scharrelaar

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord beunhazerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.