betoom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·toom
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betomen |
betoom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betomen
- Ik betoom.
- gebiedende wijs van betomen
- Betoom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betomen
- Betoom je?
Gangbaarheid
- Het woord betoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.