betitelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: betitelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ti·tel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betitelen |
betitelden
- meervoud verleden tijd van betitelen
- Wij betitelden.
- Jullie betitelden.
- Zij betitelden.
- Wij betitelden.