betimmerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: betimmerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·tim·mer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betimmeren |
betimmerden
- meervoud verleden tijd van betimmeren
- Wij betimmerden.
- Jullie betimmerden.
- Zij betimmerden.
- Wij betimmerden.