bestuurden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bestuurden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·stuur·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besturen |
bestuurden
- meervoud verleden tijd van besturen
- Wij bestuurden.
- Jullie bestuurden.
- Zij bestuurden.
- Wij bestuurden.