Naar inhoud springen

bestoef

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stoef

Werkwoord

vervoeging van
bestoefen

bestoef

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestoefen
    • Ik bestoef. 
  2. gebiedende wijs van bestoefen
    • Bestoef! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestoefen
    • Bestoef je? 

Gangbaarheid