bestickeren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stic·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bestickeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bestickeren
bestickerde
bestickerd
zwak -d volledig
  1. met plakplaatjes beplakken
     Er komen steeds minder aanvragen voor het bedrukken van flyers of het bestickeren van auto's. Firoozi Sheshtamad: "We hebben daarbij nog zo'n 3000 euro openstaan in rekeningen, maar slechts een derde daarvan wordt momenteel betaald." Niet alle klanten betalen hun openstaande rekeningen omdat ook zij met geldproblemen kampen.[2]
     Zo bestickeren de activisten ook lantarenpalen en de lift die de vrouwen moeten gebruiken met stickers met de tekst Abortus is moord. Zomerdijk spreekt over groepen van vier tot acht personen die zo optreden.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. bestickeren op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Steeds meer sectoren vragen steun: 'Onze klanten moeten ook besparen'” (Maandag 30 maart 2020, 20:00), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Abortuskliniek klaagt over anti-abortusdemonstranten” (Dinsdag 19 maart 2019, 12:03), NOS