beoordeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·oor·deel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beoordelen |
beoordeel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beoordelen
- Ik beoordeel.
- gebiedende wijs van beoordelen
- Beoordeel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beoordelen
- Beoordeel je?