bedwater

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·wa·ter

Werkwoord

vervoeging van
bedwateren

bedwater

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedwateren
    • Ik bedwater. 
  2. gebiedende wijs van bedwateren
    • Bedwater! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedwateren
    • Bedwater je?