bedienbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dien·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bedienbaar bedienbaarder bedienbaarst
verbogen bedienbare bedienbaardere bedienbaarste
partitief bedienbaars bedienbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

bedienbaar

  1. (van een apparaat) met de mogelijkheid om de werking van het apparaat d.m.v. handelen te beïnvloeden
    • In Québec maakte het operafestival op de grond een met de voeten bedienbaar keyboard dat vervolgens diende als een soort startknop voor de operazangers om hun noten te zingen. De dirigent stond erop te springen alsof het een Power Pad was, een mat waarop je computerspelletjes kan spelen door te springen.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Anouk Eigenraam NRC 29 september 2013