bakelieten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ke·lie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen bakelieten

Bijvoeglijk naamwoord

bakelieten

  1. van bakeliet gemaakt
    • Heeft u in uw woning nog bakelieten stopcontacten, schakelaars. en deurklinken? 
     Op een hoge tafel in de hoek stond een grote bakelieten radio met een verzilverde draaischijf waarin vooroorlogse zendstations waren gegraveerd. Waarschijnlijk zou hij met de juiste transformator nog aan de praat te krijgen zijn. Maar er zou niet dezelfde muziek uit opklinken als vroeger.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17