baht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- baht
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Thai, in de betekenis van ‘munteenheid van Thailand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baht | bahts |
verkleinwoord | bahtje | bahtjes |
Zelfstandig naamwoord
de baht m
- (numismatiek) de munteenheid van Thailand (eigenlijk Thaise baht)
- 1 baht is ca. 2 eurocent.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord baht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baht" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "baht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be