aveel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aveel
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
aveel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aveel | aveliem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) rouwende (na de begrafenis)
Verwante begrippen
- birkat aveliem, oneen
- Jiddisj: ovel
Gangbaarheid
- Het woord 'aveel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.