automutileren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·mu·ti·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
automutileren |
automutileerde |
geautomutileerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
automutileren
- zichzelf (met opzet) verminken
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord automutileren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.