angrer

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ang·rer
Naar frequentie 14506

Bijvoeglijk naamwoord

angrer, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van angret

angrer, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van angret

Werkwoord

angrer

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van angre


Noors

Woordafbreking
  • ang·rer
Naar frequentie 3323

Werkwoord

angrer

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van angre

Zelfstandig naamwoord

angrer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van anger