andersgelovig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ders·ge·lo·vig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van anders bw en gelovig bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | andersgelovig |
verbogen | andersgelovige |
partitief | andersgelovigs |
Bijvoeglijk naamwoord
andersgelovig
- een ander dan het eigen geloof hebbend
Gangbaarheid
- Het woord 'andersgelovig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.