amoveerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- amo·veer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
amoveren |
amoveerde
- enkelvoud verleden tijd van amoveren
- Ik amoveerde.
- Jij amoveerde.
- Hij, zij, het amoveerde.
- Ik amoveerde.
vervoeging van |
---|
amoveren |
amoveerde