alleensprekend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·leen·spre·kend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van alleen en sprekend
stellend | |
---|---|
onverbogen | alleensprekend |
verbogen | alleensprekende |
partitief | alleensprekends |
Bijvoeglijk naamwoord
alleensprekend
- een rechter die in zijn eentje een uitspraak kan doen
- Een kantonrechter is een alleensprekende rechter.
- Een alleensprekende strafrechter kan alleen in kleinere zaken een uitspraak doen.
Gangbaarheid
- Het woord alleensprekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.