aidsambassadeur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aids·am·bas·sa·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aidsambassadeur aidsambassadeurs
aidsambassadeuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aidsambassadeurm

  1. (medisch) door het ministerie van ontwikkelingssamenwerking aangestelde functionaris die verantwoordelijk is voor het uitdragen van het Nederlandse beleid op het terrein van HIV/aids bestrijding en preventie
    • Presentatrice Angela Groothuizen haalde dinsdagochtend samen met de Nederlandse aidsambassadeur Marijke Wijnroks en de directeur Louise van Deth van Stop Aids Now enkele van de kruisen weg. Daarmee wilden ze laten zien dat nog vele zieken in Afrika te redden zijn.[1] 
    • Het Global Fund is mondiaal de grootste speler in de bestrijding van aids, malaria en tuberculose. Sinds de oprichting in 2002 is bijna 22 miljard dollar besteed in bijna 150 landen. De Nederlandse aidsambassadeur Marijke Wijnroks, lid van het bestuur, zegt dat Nederland net als het fonds 'heel bezorgd'is over de gevallen van corruptie.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen