afstandelijke
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·stan·de·lij·ke
Bijvoeglijk naamwoord
afstandelijke
- verbogen vorm van de stellende trap van afstandelijk
- ▸ Nadat hij haar had ingelicht over de medische koers die zij wilden varen, was er iets in zijn afstandelijke houding gebroken.[1]