afrondende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ron·den·de

Bijvoeglijk naamwoord

afrondende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afrondend
     Hij was gekleed in een uniform met de aanduidingen van de SOE en de rang van sergeant, gedoucht en geschoren toen hij op de afrondende afspraak verscheen met kolonel Grumpy, zoals iedereen de chef noemde, en zijn twee assistenten.[1]

Werkwoord

vervoeging van: afronden
verbogen vorm: afrondendee

afrondende

  1. verbogen vorm van afrondend, het onvoltooid deelwoord van afronden

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265