afpluisden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afpluisden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·pluis·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afpluizen |
afpluisden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afpluizen
- ...dat wij afpluisden.
- ...dat jullie afpluisden.
- ...dat zij afpluisden.
- ...dat wij afpluisden.