afmonteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afmonteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·mon·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afmonteren |
afmonteert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonteren
- ... dat jij afmonteert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonteren
- ... dat hij afmonteert.
Gangbaarheid
- Het woord afmonteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.