advocaten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vo·ca·ten

Zelfstandig naamwoord

de advocatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord advocaat
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord advocate
     ‘Waarom gooien ze er dan geen bataljon advocaten tegenaan? Ze zijn toch zo machtig? ’[1]
     'En wat doen wij dan?'
    'Proberen eruit te zien als advocaten, ik tenminste.'
    [2]
Synoniemen

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535