adverteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ad·ver·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
adverteren |
adverteerden
- meervoud verleden tijd van adverteren
- Wij adverteerden.
- Jullie adverteerden.
- Zij adverteerden.
- Wij adverteerden.
vervoeging van |
---|
adverteren |
adverteerden