actievoert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tie·voert

Werkwoord

vervoeging van
actievoeren

actievoert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van actievoeren
    • ... dat jij actievoert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van actievoeren
    • ... dat hij actievoert.