accultureer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: accultureer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ac·cul·tu·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accultureren |
accultureer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accultureren
- Ik accultureer.
- gebiedende wijs van accultureren
- Accultureer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accultureren
- Accultureer je?
Gangbaarheid
- Het woord 'accultureer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.