accelereerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ce·le·reer·den

Werkwoord

vervoeging van
accelereren

accelereerden

  1. meervoud verleden tijd van accelereren
    • Wij accelereerden. 
    • Jullie accelereerden. 
    • Zij accelereerden.