abhorreerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abhorreerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ab·hor·reer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
abhorreren |
abhorreerde
- enkelvoud verleden tijd van abhorreren
- Ik abhorreerde.
- Jij abhorreerde.
- Hij, zij, het abhorreerde.
- Ik abhorreerde.