abaca
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aba·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abaca | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
abaca
- (bloemplanten) bepaald soort bananenplant, Musa textilis die een vezel levert, de manillahennep
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'abaca' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.