aardappelbroodje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·brood·je
Woordherkomst en -opbouw
[2] enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aardappelbroodje aardappelbroodjes

Zelfstandig naamwoord

het aardappelbroodjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aardappelbrood
    • Mijn aardappelbroodje is gebakken. [1]
  2. dim. tant. (voeding) zoete lekkernij gebakken uit een deeg van aardappelmeel en bloem
    • In de afgelopen dagen verschenen er in de Turkse media al talloze recepten: baklava van aardappels, aardappelijs en pudding. Ook premier Ecevit at voor de camera een aardappelbroodje. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen