aanwoeien
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·woei·en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanwaaien |
aanwoeien
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwaaien
- ...dat wij aanwoeien.
- ...dat jullie aanwoeien.
- ...dat zij aanwoeien.
- ...dat wij aanwoeien.