aansmeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansmeerde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansmerdə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·smeer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aansmeren |
aansmeerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aansmeren
- ... dat ik aansmeerde.
- ... dat jij aansmeerde.
- ... dat hij, zij, het aansmeerde.
- ... dat ik aansmeerde.
Gangbaarheid
- Het woord 'aansmeerde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.