aanroerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanroerden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrurdə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·roer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanroeren |
aanroerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanroeren
- ...dat wij aanroerden.
- ...dat jullie aanroerden.
- ...dat zij aanroerden.
- ...dat wij aanroerden.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanroerden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.