aanmerkte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·merk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanmerken |
aanmerkte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanmerken
- ... dat ik aanmerkte.
- ... dat jij aanmerkte.
- ... dat hij, zij, het aanmerkte.
- ... dat ik aanmerkte.