aanloopmaand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·loop·maand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanloop zn en maand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanloopmaand | aanloopmaanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- maand voor de opening of start van iets
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanloopmaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.