aanlachten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanlachten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlɑxtə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·lach·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanlachen |
aanlachten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanlachen
- ...dat wij aanlachten.
- ...dat jullie aanlachten.
- ...dat zij aanlachten.
- ...dat wij aanlachten.